We maken er het beste van in het verzorgingshuis

Was ik de eerste week nog wat huiverig om van mijn kamer te komen, overweldigd door de heftige verhalen van de bewoners die ongevraagd en gretig over me werden uitgestort, deze week heb ik me voorgenomen om het leven in het verzorgingstehuis aan te gaan. Ik ga van mijn tijd hier verdomme het beste maken!

Van de honderden bewoners zie ik een tiental dagelijks voorbij komen. De activiteitenbejaarden worden ze genoemd, want ik ontmoet ze bij het schilderen, het kienen, de fitness, het bridgen en de literaire salon. Ze schrijven gedichten, internetten, gaan voor het diner steevast borrelen en zoeken elkaar op: ze maken er, net als ik, het beste van.

Lees verder op: https://www.vn.nl/elfie-tromp-we-maken-er-het-beste-van-in-het-verzorgingshuis/ 

De sudderlap met puree als enige houvast

Vrijwel niemand is hier vrijwillig gekomen. Dat vergeet ik weleens. Het is altijd een omstandigheid van buitenaf – een overleden partner, een ongelukkige val, een afgebrand huis – die ze dwingt hier te komen wonen. Na het joggen sta ik te stretchen in de gang. Als ik me niet aan mijn trainingsschema houd, word ik onrustig. Vriendelijk groet ik de dames met rollator die voorbij schuifelen. Het prettige branden van verzuring in de benen, dat gloedvolle van snel stromend bloed; zij zullen het nooit meer voelen. Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik besef dat niets echt van jezelf is. Niet je leven, niet je lijf. Het enige waar je je aan vast kunt klampen, zijn gewoontes en je waardigheid. Maar ook die kun je niet altijd meer waarborgen.

In de borrelzaal, een hoge, grote zaal met ronde tafels en luxe zitfauteuils, ga ik naast mevrouw Been zitten. Ik heb haar al eerder gezien. Ze is altijd piekfijn gekleed. Het haar gitzwart geverfd en in een sierlijke wrongel vast gezet, make-up op en getailleerde jasjes aan. Ze zit van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de borrelzaal. Steevast met een glas wijn voor zich. Dat is een gezellige, denk ik.

Lees verder op: https://www.vn.nl/elfie-tromp-waardigheid-houvast-gewoontes/

Het verlangen van een warmbloedig mens

Hoewel ik leef om aftakeling zoveel mogelijk te vermijden, weet ik dat ik ook ooit ergens last van ga krijgen. In het verzorgingstehuis zie ik honderd mogelijke toekomstversies van mijzelf. Krijg ik later suikerziekte of een versleten rug? Word ik dement, depressief of beide?

Ik hoor Karel voordat ik hem zie. Er zit een ritme in zijn ademtekort. Zijn gierende uithalen worden begeleid door constant gepruttel van een zuurstoffles die hij in een schoudertasje met zich meedraagt. Hij ploft naast me neer in de bibliotheek.

Lees verder op: https://www.vn.nl/verlangen-warmbloedig-mens/ 

Wat gebeurt er eigenlijk met platzakouderen?

‘Ik moet binnen vijf jaar dood zijn,’ zei ze. ‘Dan is mijn geld op.’

We bladerden door de map met glazen kunstwerken die ze in haar leven had gemaakt. Decoratieve hanglampen, naambordjes, en sculpturen die ze vroeger verkocht op beurzen. Haar AOW was een lachertje. Met haar spaargeld huurde ze nu het kleinste kamertje van het tehuis. Als ze 2022 zou halen, had ze een probleem.

Lees verder op: https://www.vn.nl/elfie-tromp-verzorgingshuis-platzakouderen/

Lang leve de po-stoel in het verzorgingstehuis

Schrijfster Elfie Tromp woont met haar naakthond Chin-Chin in een verzorgingstehuis. Drie weken lang, terwijl ze schrijft en proeft aan het leven van een senior. ‘Och, ik heb zoveel piemels in mijn leven gezien.’

Drie weken lang werk ik als schrijver vanuit zorgcomplex Vitalis in Eindhoven. Samen met mijn naakthond Chin-Chin dompel ik mij onder in het bejaarde leven. We doen mee aan het bloemschikken, zitten urenlang te borrelen in de gemeenschappelijke woonkamer en schuiven aan bij het diner met de tot snot gekookte witlof en sudderlapjes.

Mijn kamer heeft alle luxe van een moderne seniorenflat: tapijttegels, een verhoogd bed en een Senseo-apparaat. Het enige dat me schrik aanjaagt, is de po-stoel. Elke keer als ik op het gewone toilet zit, kijk ik naar het vooroorlogse ding met zwart lederen zitting en de blinkende, chromen pot in het midden. Het zijn dit soort details die je doen beseffen dat dingen die je gedachteloos doet – lopen, kauwen, toiletteren – in de herfst van je leven niet meer zo vanzelfsprekend zijn. Zo zijn er constante memento mori’s hier in het gebouw te vinden. De po-stoel is een memento kakkie, denk ik als ik doorspoel en opgelucht de badkamer verlaat.

Lees verder op https://www.vn.nl/lang-leve-po-stoel/

Vitalis 2016, proloog

Het is nu zeker zes jaar geleden sinds ik voor het laatst in een verzorgingstehuis kwam. Bij oma op bezoek. De weerkaatsende stappen in het trappenhuis. Het geschuifel. Gemompel. De obligate gesprekjes, complimentjes. Ik was opgelucht toen ik vertrok. Het was de laatste keer dat ik haar zag. Mijn oma was een dame. Lades vol zijden shawls en in de kastwand een schier oneindige rij zalmkleurige hakken. Voor het diner in de eetzaal verkleedde ze zich, koos tussen haar talloze broches een waar de tafeldames wel iets over zouden moeten zeggen. Ze hunkerde naar complimenten. Ik herken veel van mezelf in haar. De hang naar aandacht, de verbolgenheid over onbeleefde mensen, het hardnekkig je beste beentje voorzetten. Of ze nu midden een huwelijkscrisis zat, een psychotische dochter had of een allesomvattende eenzaamheid bevocht; ze straalde. Als ik vrienden vertel over mijn sombere buien, over de dagen dat ik mijn bed nauwelijks uitkom en ik om reclames op tv in huilen uitbarst, kijken ze me ongelovig aan.

‘Jij?’ zeggen ze ongelovig. ‘Maar jij bent zó sterk!’

Allesbehalve, wil ik dan zeggen, maar ik laat het zo. Feit is dat alles groot is bij mij. Ik maak graag een grootste indruk en ik voel Grote Emoties. Plezier wordt al gauw Euforie. Mistroostigheid wordt Innig Verdriet. En daar ligt mijn kracht; ik begrijp een hoop. De eerste keer dat ik bij de grootouders van mijn vriend langsging: Opa Dekker vertelt binnen een kwartier met tranen in de ogen over het kalf op de zolder van zijn schuur, de enige die de Watersnoodramp heeft overleefd. Ongelovig kijkt mijn vriend me aan. ‘Ik wist niet eens dat hij die ramp heeft meegemaakt!’
De bejaarde vader van mijn ex wilde dat ik bij de kennismaking aan de schroef in zijn enkel zou voelen. Mijn oma vertrouwde me de details van een levenslang ongelukkig liefdesleven toe, de worstelingen met haar homoseksuele zoon, haar fantasieën over Bill Clinton. Mijn tripjes naar het verzorgingstehuis waren even verwonderend als uitputtend.

Toen literair productiehuis Wintertuin mij vroeg om drie weken te wonen in een Vitalis verzorgingstehuis, boezemde me dat angst in. En omdat ik mezelf altijd dwing dingen te doen die ik eng vind, zei ik ja. Ik ben huiverig voor de zwaarmoedigheid. Want ook mensen die geen moeilijke jeugd hebben gehad of verminkt door het leven moeten, kennen veel leed. Al was het maar het verdriet van de aftakeling. Het vrienden verliezen. Niets meer te hoeven bewijzen. Dat lijkt me een hele kluif om gracieus te doorleven. Daarom ga ik met de bewoners in Vitalis op zoek naar de geluksmomenten in hun leven, de gouden randjes die ze de zin erin laat houden. Ik zal ze vragen wanneer ze het gelukkigst waren. Van wie houden ze diep en oprecht? Waar word je nog enthousiast van als je tachtig bent? En heeft een levensmotto zin? Van banaliteit tot Grootse Emoties, wat geeft hun leven sjeu?

Ik hoop een leidraad te kunnen vormen aan het eind van mijn bezoek. Iets van houvast voor mezelf en voor hen te formuleren, en ja, wellicht zelfs iets te vinden om zelf naar uit te kijken als ik bejaard ben.